Het is traditie in het Frans Hals Museum om in het voorjaar diverse zalen en gangen op te fleuren met boeketten en andere bloemsierkunst. De achtergrond daarvan is dat Haarlem, gelegen in de bollenstreek, sinds jaar en dag geldt als bloemenstad bij uitstek.
In het museum is tot en met 9 mei de tentoonstelling Judith Leyster. De eerste vrouw die meesterschilder werd te zien. Een van de topstukken is een pas ontdekt bloemstilleven met een enorm boeket van verschillende soorten bloemen. Ook het beroemde Tulpenboek met een aquarel van Leyster is te bewonderen.
De gevarieerde boeketten staan – net als vorig jaar – in vazen van glaskunstenaar Bernard Heesen. Heesen werd oorspronkelijk opgeleid tot architect. Tijdens zijn studie werkte hij al regelmatig in het glasatelier van zijn vader, De Oude Horn in Acquoy. Vlak voor zijn afstuderen koos hij toch voor het ‘glas’. Hij werkte in het begin onder anderen voor de grondlegger van de Nederlandse glaskunst, Andries Copier en voerde er werk uit voor zijn vader Willem Heesen. In 1996 kwam het moment dat hij de leiding over De Oude Horn overnam van zijn vader. Sindsdien werkt hij aan een eigen oeuvre dat zich onderscheidt door een eigenzinnige vormgeving met een humoristische ondertoon. Bernard Heesen zette de traditie van het atelier voort en tot op de dag van vandaag maakt hij er zijn eigen werk. Daarnaast vinden beeldend kunstenaars hun weg naar de studio die daardoor tevens een broedplaats is voor experimentele ontwikkelingen in de glaskunst.
Heesen heeft speciaal voor deze presentatie nieuwe kunstwerken gemaakt; hij heeft zich laten inspireren door de bloemstillevens uit de Gouden Eeuw.
Foto: Gert Jan van Rooij