De Eerste Vrouw die Meesterschilder werd
Judith Leyster (1609 – 1660) is de bekendste vrouwelijke schilder uit de Nederlandse Gouden Eeuw. Terwijl veel vrouwelijke kunstenaars zich toelegden op precieze, natuurgetrouwe weergave van bloemen en insecten, waagde zij zich aan ambitieuze figuurstukken. Ze ging de concurrentie aan met Frans Hals en koos deels voor vergelijkbare onderwerpen: portretten, maar ook spelende kinderen, dansende muzikanten en een drinkende komediant. Daarnaast experimenteerde ze met vernieuwende lichteffecten in suggestieve, nachtelijke scènes. Net als haar onderwerpkeuze was haar penseelwerk gedurfd: trefzeker en los. Niet voor niets werd ze in 1633 ‘meesterschilder’, voor zover bekend als eerste vrouw in de Westerse wereld. Ze kreeg daarmee het recht een eigen werkplaats te openen en leerlingen aan te nemen.
Ter ere van haar 400-ste geboortedag organiseren de National Gallery of Art in Washington en het Frans Hals Museum te Haarlem een kleine focustentoonstelling. Centraal staat Leysters meesterlijke Zelfportret (c. 1632-33), waarin ze zich met verve presenteert als portrettist én schilder van vrolijke gezelschappen. Samen met tien andere topstukken van haar hand laat de tentoonstelling de ambitie en het talent zien van deze uitzonderlijke schilder.
Zelf Portret, Judith Leyster
Bij wie ze precies is opgeleid is niet bekend, maar ze oogstte al lof toen ze nog maar achttien jaar oud was. De Haarlemse dichter Samuel Ampzing prees haar in zijn lofdicht op de stad Haarlem uit 1628 als ‘schilderes met goed en kloek verstand’. Hij suggereert dat ze op dat moment werkte in het atelier van Pieter de Grebber. Misschien heeft ze ook in het atelier van Frans Hals gewerkt. De informele sfeer die ze oproept in haar zelfportret is in elk geval op Hals geïnspireerd. Haar nonchalante pose en sprekende gezichtsuitdrukking, die de indruk geven dat we Leyster op een vluchtig moment treffen, bouwen voort op de vernieuwingen die Hals in de schilderkunst had geïntroduceerd. Ook haar vrolijke interieurscènes en losse penseelwerk roepen de vergelijking met Hals op. Anders dan Hals, was Leyster ook geïnteresseerd in bijzondere lichteffecten – een passie die ze deelde met Rembrandt en de Utrechtse Caravaggisten.
Ondanks Leysters talent en ambitie zijn er niet zo veel werken van haar hand bewaard gebleven. Dit heeft naar alle waarschijnlijkheid te maken met de relatief korte tijd waarin ze als zelfstandig schilder werkzaam was. In 1636 trouwde Leyster met de Haarlemse kunstschilder Jan Miense Molenaer. Daarna schilderde ze – voor zover bekend – nauwelijks meer.
De schilderijen zijn behalve uit de eigen collectie, afkomstig uit musea en privé-collecties uit Europa en de Verenigde Staten.
De Laatste Druppel, Judith Leyster