Vanitas
In het project Vanitas gaven twee tegengestelde kunstenaars hun visie op de uitersten van leven en dood. Marc Mulders liet in zijn schilderijen de sensatie van de schepping zien, Sarah Lucas daarentegen verbeeldde in haar objecten de banalisering van de werkelijkheid.
Het project liet twee confronterende standpunten zien waarop kunstenaars hun betrokkenheid met de wereld betonen: tegenover de lelijke kant van het leven, zoals die door Sarah Lucas werd uitgelicht, stelde Marc Mulders de verbeelding van het mooie en het goede.
Sarah Lucas (Londen, 1962) heeft niets op met religie of met de schoonheid van de natuur. Zij stelt juist de maatschappelijke banalisering en de leegheid van de huidige samenleving aan de orde. Ze schept een wereld die weliswaar ontleend is aan de werkelijkheid, maar waarin alles in een absurd verband tot elkaar staat. Door de wereld van binnenuit te ontwrichten, probeert zij een opening te bieden voor een nieuwe keuze en een nieuwe zienswijze.
In haar recente werk staat het begrip ‘vanitas’ centraal. Een schedel met gouden tanden verwijst naar de Latijnse tekst “Ecquid sunt aliud quam breve gaudium” (Zijn deze materiële zaken iets anders dan van korte vreugde). Een Christusbeeld beplakt met sigaretten is een duidelijke verwijzing naar de vluchtigheid van het aardse bestaan: “Mijn dagen vervliegen als rook”. Een geplukte kip op een spiraal verbeeldt de vergankelijkheid van het vlees. De zelfportretten herinneren aan de tijdelijkheid van de aardse schoonheid. Ondanks hun rauwe realiteit is het werk van een diepe menselijkheid en spoort het aan tot nederigheid.
Zelfportret, Sarah Lucas