Het Frans Hals Museum als Waterrijke Trekpleister
2005 is in toeristisch Nederland uitgeroepen tot het jaar van het water. Ook het Frans Hals Museum is een waterrijke toeristische trekpleister. Er was in het Frans Hals Museum een kleine tentoonstelling van 17de- en 18de-eeuwse schilderijen en objecten waarop te zien is hoe water werd gebruikt en vervuild, gedronken, benut en bewonderd.
Water was (en is) om te drinken, om op te varen, om in te vissen, om linnen mee te bleken en om bier van te brouwen. Op heel veel schilderijen in het Frans Hals Museum is water te zien. Dat is niet verwonderlijk, water is nu eenmaal van levensbelang. Tegenwoordig gebruiken we gemiddeld per persoon 130 liter water per dag. Het water dat we uit de kraan halen is schoon en geschikt om zo te drinken. Wij kunnen ons tegenwoordig niet meer voorstellen dat schoon en veilig water schaars was.
Het schip De Bul, Hendrik Pronck
De strijd om schoon water was in de 16de eeuw al aanleiding tot het nemen van overheidsmaatregelen. In vroegere eeuwen gebruikten de Haarlemse brouwers het Spaarnewater om er hun bier van te brouwen. Maar in de loop van de vijftiende eeuw werd het water steeds viezer. Vooral de opkomst van de textielindustrie zorgde voor vervuiling van het water. Vanaf 1549 waren de brouwers verplicht uitsluitend schoon en zuiver water te gebruiken uit de Brouwerskolk. Het meeste water werd per schip aangevoerd. Met behulp van bierpalen of putgalgen werd het schone water de brouwerijen ingeleid.
Volgens de kunstenaarsbiograaf Karel van Mander (1604) was de Haarlemse schilder Hendrick Vroom de eerste Nederlandse schilder die zijn brood verdiende met het schilderen van water. Het onderwerp werd populair. `En t’volck, ghelijck in Hollandt veel Zee-vaert is, begon oock groot bevallen in dese Scheepkens (zeeschilderijen) te crijghen.’. Ook later in de 17de eeuw lieten beroemde 17de-eeuwse kunstenaars zich inspireren door de diepe zeeën en brede rivieren van het waterrijke Nederland, de sfeervolle riviergezichten van Salomon van Ruysdael en Jan van Goyen zijn daar voorbeelden van.
Het spreekwoordenschilderij van Pieter Brueghel laat zien ook de Nederlandse taal vol water is. In dat schilderij zijn verschillende water-spreekwoorden uitgebeeld. De meeste zijn tegenwoordig ook nog bekend, zoals ‘Tegen de stroom inzwemmen’, ‘Zijn geld in het water werpen’ en ‘Achter het net vissen’ .
Detail van Gezicht op brouwerij De Drie Leliën en de hofstede Velserend, Jacob Matham