Ons landschap in de kunst sinds 1850
Groen polderland met koeien, sloten, boerderijen en windmolens, eindeloze vergezichten, kleurrijke bollenvelden en weidse rivier- en duinlandschappen: het Hollandse landschap was de zomer van 2011 in al z’n facetten te bewonderen in de tentoonstelling Zó Hollands – Ons landschap in de kunst sinds 1850 in De Hallen Haarlem. Ruim honderdtwintig schilderijen, aquarellen, prenten, foto’s en films van Nederlandse kunstenaars als Anton Mauve, de gebroeders Maris, Piet Mondriaan, Jan Toorop, Jan Sluijters, Maurits Escher, Jan Wolkers en Jan Dibbets lieten zien hoe inspirerend ons landschap is.
De omvangrijke zomertentoonstelling in De Hallen Haarlem toonde hoe het ogenschijnlijk simpele, vlakke Hollandse polder- en rivierenlandschap een ongelooflijke variëteit aan interpretaties heeft opgeleverd. Diverse stromingen uit de Nederlandse beeldende kunst vanaf 1850 kwamen aan bod: van de Haagse school tot het expressionisme. Daarnaast was er aandacht voor fotografie en film.
Weg met Bomen langs Bloeiende Velden, Piet van Wijngaerdt
Onder Nederlandse kunstenaars groeide rond 1850 behoefte aan direct contact met de vertrouwde, eigen Hollandse omgeving. Geïnspireerd door de Franse realistische en impressionistische voorbeelden plaatsten Nederlandse kunstenaars voor het eerst in de geschiedenis in grote getale hun schildersezels in de polder; in alle weersomstandigheden wilde men het eigen landschap met zijn weilanden, molens, koeien, sloten, rivieren, duinen en kerktorens beleven en weergeven. Artistieke uitingen uit deze periode waren in de tentoonstelling te zien van Piet Mondriaan en de Haagse school-schilders J.H. Weissenbruch, P.J.C. Gabriel, de gebroeders Maris, Anton Mauve en Willem Roelofs.
Vanaf het eind van de negentiende eeuw bepaalden nieuwe stijlen als pointillisme, kubisme en expressionisme de weergave van het Hollandse landschap. Nederlandse schilders als Jan Sluijters, J.B. Jongkind en Leo Gestel experimenteerden volop met nieuwe benaderingen van de werkelijkheid. Naast werken van deze kunstenaars toonde Zó Hollands ook recente kunst van Edgar Fernhout, Eugène Brands, Jaap Hillenius, Jan Wolkers en Ben Akkerman. Zij gaven persoonlijke gewaarwordingen van het landschap vorm in veelal sterk geabstraheerde werken.
Foto: Gert Jan van Rooij
In de tentoonstelling was tenslotte ook aandacht voor manipulatie: kunstenaars die het landschap op zo’n manier verbeeldden en bewerketn dat verwarring en verwondering ontstaan. De werken van Maurits Escher zijn hier een goed voorbeeld van. Net als land-art (Paul de Kort), manipulatie van plantengroei (Sjoerd Buisman), collages van landschapsfoto’s (Jan Dibbets) en fotowerken die de kijker op het verkeerde been zetten (Barbara Visser en Gerco de Ruijter). Filmbeelden uit Bert Haanstra’s Spiegel van Holland (1950) maakten de tentoonstelling compleet.