How To Look Out
De Hallen Haarlem presenteerde deze winter drie solotentoonstellingen van Nederlandse kunstenaars die inhoudelijk sterk aan elkaar gerelateerd zijn: Daan van Golden, Marijn van Kreij en Annesas Appel. Een voorliefde voor grafische patronen en het gebruik van herhaling als stijlmiddel zijn overeenkomstige eigenschappen in hun werk. Het waren de eerste omvangrijke museumsolotentoonstellingen van Van Kreij en Appel in Nederland.
In het kader van de solotentoonstelling van Daan van Golden bracht het project En/Of een elpee uit met muziek van Jefre Cantu-Ledesma in een hoes met fotografie van Van Golden. Een selectie van de edities En/Of was te zien en te beluisteren in De Hallen.
Net als bij Daan van Golden, van wie een solotentoonstelling te zien is in de Verweyhal, zijn herhaling en het steeds weer hernemen van bestaande motieven belangrijke thema’s in het werk van Marijn van Kreij(Middelrode, 1978). Ook lopen in zijn kunst ‘hoge’ en ‘lage’ cultuur door elkaar. Hij speelt graag met verwijzingen naar uiteenlopende inspiratiebronnen uit de beeldende kunst en de popcultuur. Zo kan hij even makkelijk met grote precisie een cataloguspagina van Kasimir Malevich of Ad Reinhardt kopiëren als een live-foto van een Nirvana-optreden natekenen.
Foto: Gert Jan van Rooij
Van Kreij’s spel met toe-eigening en kopiëren past naadloos in de huidige beeldcultuur, waarin de onmiddellijke en eindeloze reproductie van het beeld centraal staat en geen enkel beeld meer ‘veilig’ is. De kunstenaar stelt vragen bij dit mechanisme, door terug te keren naar ambachtelijk handwerk (tekenen is de basis van Van Kreij’s artistieke praktijk) en door zich voor een deel te concentreren op onbelangrijke en betekenisloze beelden. In de traditie van Van Golden presenteert Van Kreij onder andere schilderijen die zijn gebaseerd op de grafische patronen aan de binnenkant van enveloppen. Door dit soort triviale dingen uit te vergroten, verhevigt de kunstenaar ons bewustzijn van de vluchtige visuele structuren waarmee we in het dagelijks leven worden omringd.
De tentoonstelling bestond uit een all-over installatie die Van Kreij speciaal voor de monumentale benedenruimte van de Vleeshal had ontwikkeld. Recent en bestaand tweedimensionaal werk, zoals tekeningen en prints, werd gecombineerd met sculptuur, video en grootschalige aanvullingen op de bestaande architectuur. Hij gebruikte hierbij ook werk van andere kunstenaars, zoals Sean Edwards (Cardiff, 1980) en JCJ van der Heijden (’s Hertogenbosch, 1928-2012), en een videowerk van Andrea Fraser (Billings, USA, 1965) uit de collectie van De Hallen Haarlem. Door het werk van deze kunstenaars zonder enig hiërarchisch onderscheid onderdeel te maken van zijn tentoonstelling, bevraagt Van Kreij de waarde van de autonomie en het auteurschap van de kunstenaar; begrippen die in de hedendaagse beeldcultuur steeds verder onder druk komen te staan.
Foto: Gert Jan van Rooij