Van 19 maart t/m 12 juni presenteert kunstenaar Than Hussein Clark een nieuwe serie sculpturen – tête-à-têtes genaamd – die hij speciaal ontwikkelde voor het Frans Hals Museum. De sculpturen functioneren als zitmeubel en kijkobject voor het museum en de collectie. Clark nodigt de bezoeker uit om in de sculptuur plaats te nemen en een intieme conversatie aan te gaan met een object of schilderij. Sinds 2008 wordt in het Frans Hals Museum, in het kader van de reeks Conversation Piece, een levendige dialoog gevoerd tussen oude meesters en kunstenaars van nu. De serie wordt voortgezet en uitgebreid met nieuw werk in opdracht van hedendaagse kunstenaars onder de titel NIEUW & OUD.
Kunstenaar Than Hussein Clark (Exeter, USA, 1981) woont en werkt in Londen en Hamburg. Hij heeft een fascinatie voor vergeten of verborgen (levens)verhalen van schrijvers, kunstenaars en denkers die kunnen worden gezien als een ‘gay icon’, van Marcel Proust en Jean Cocteau tot Bruce Chatwin en Henry James. In zijn installaties vermengt Clark, die zich laat inspireren door de geschiedenis van de toegepaste kunst, beeldhouwwerk met interieurelementen. Hij schuwt hierbij het barokke en het overdadige niet. Hij schrijft scripts, ontwerpt theaterdecors en regisseert performances, als individuele kunstenaar maar ook als lid van het collectief the Villa Design Group. In het Frans Hals Museum reageert hij met nieuw werk op het interieur en de collectie.
Zijn drie tête-à-têtes – de naam verwijst naar het gelijknamige zitmeubel voor twee personen en naar een narcissoort – staan in de zalen 6, 14 en 20 van het museum. De zitmeubels zijn tevens een omlijsting voor een kunstwerk uit de permanente collecties van het museum. Clark hanteert een transhistorische aanpak en selecteert niet alleen werken uit de 16e– en 17e-eeuwse collectie maar gebruikt ook kunstwerken en objecten uit het begin van de 20e eeuw. Hij nodigt de bezoekers uit op de tête-à-tête , vernoemd naar het S-vormige meubelstuk dat sinds de 19de eeuw bekend staat als Loveseat, plaats te nemen en de geselecteerde kunstwerken aandachtig 1-op-1 te bestuderen en er een gesprek mee aan te gaan, letterlijk of figuurlijk.
Film poster, Anja Dietmann repeteert voor Tête-à-Tête
Daarnaast zijn de tête-à-têtes belangrijke elementen in een performance annex Engelstalige theatervoorstelling in vier aktes die Clark voor het museum heeft ontwikkeld. Clark baseert zich hierbij losjes op Henrik Ibsens ‘Een Poppenhuis’ (1879) en William Hayley’s ‘Two Connaisseurs’, een komedie geschreven voor een prive-theater in Calcutta in 1787. In Ibsen’s verhaal, dat een grote invloed had op de opkomst van de vrouwenbeweging, voert hoofdpersoon Nora een strijd waarbij ze zich los moet maken van materiële zaken en haar gezin. Hayley’s toneelstuk beschrijft de relatie van een connaisseur en zijn collectie waarvan hij probeert los te komen.
Tijdens de tentoonstelling wordt elke zondag om 13.00 uur een van de aktes van de performance opgevoerd. De acteurs richten zich tijdens de voorstelling direct tot het schilderij of kunstvoorwerp dat een onderdeel is van de tête-à-têtes. Ze praten met het object, stellen er vragen aan en nemen er uiteindelijk afscheid van.
De serie Conversation Piece waarin schilders als John Currin en Francis Bacon figureerden, wordt voortgezet met de serie NIEUW & OUD. Kunstenaars krijgen de opdracht om hun relatie tot de 16e en 17e eeuw kunst te visualiseren. Ze zijn daarbij niet gebonden aan een specifiek medium. De eerste kunstenaar in deze nieuwe reeks was Arnoud Holleman, die de Schutterszaal als vertrekpunt nam om ‘de erotische blik’ in het museum te ontdekken. In 2015 bracht Pavèl van Houten vervolgens het ‘craquelé’ als een organisch en esthetisch fenomeen in verband met de restauratie van De Regenten van het St. Elisabeths Gasthuis. Vanaf eind augustus is er een presentatie te zien waarin kunstenaar Saskia Noor van Imhoff, nu te zien in het Stedelijk Museum en de Appel, de bezoeker via een architectonische interventie door het gebouw leidt.